In verband hiermee is het Comité I van mening dat een extensieve interpretatie van een bepaling die slechts een uitzondering wil zijn, die overigens volledig gegrond is, natuurlijk tot gevolg heeft dat het verloop van een toezichtsonderzoek in de praktijk voor onbepaalde tijd wordt belet. Bijgevolg is zulk een interpretatie onverzoenbaar met de filosofie van het controlesysteem dat werd ingevoerd krachtens de bovengenoemde wet tot regeling van het toezicht van 18 juli 1991.
Le Comité R estime néanmoins que si le principe est totalement fondé, son interprétation extensive est de nature à empêcher dans la pratique et pour un temps indéterminé le déroulement d'une enquête de contrôle et est, dans ce sens, incompatible avec la philosophie du système mis en place par la loi organique du contrôle du 18 juillet 1991 précitée.