' Dienen de artikelen
3, 4, 5 en 6 van de richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, in samenhang gelezen met bijlage II van die richtlijn, alsook de artikelen 7 en 8 van het Verdrag van Aarhus van 25 juni 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toe
gang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden,
goedgekeurd door de Europese Ge ...[+++]meenschap bij het besluit [2005/370/EG] van de Raad van 17 februari 2005, in die zin te worden geïnterpreteerd dat zij een overheid de mogelijkheid bieden een wetskrachtige norm aan te nemen die tot gevolg heeft dat de geldigheid van bepaalde planologische bestemmingen wordt bekrachtigd, zonder aan het publiek de in de voormelde bepalingen bedoelde waarborgen inzake raadpleging, onderzoek van de milieueffecten en verzet te bieden ?' Les articles 3, 4, 5 et 6 de la directive 2001/42/CE du Parlement européen
et du Conseil du 27 juin 2001 relative à l'évaluation des incidences de certains plans et programmes sur l'environnement, lus en combinaison avec l'annexe 2 à cette directive, ainsi que les articles 7 et 8 de la Convention d'Aarhus du 25 juin 1998 sur l'accès à l'information, la participation du public au processus décisionnel et l'accès à la justice en matière d'environnement, approuvée par la Communauté européenne par décision du Conseil [2005/370/CE] du 17 février 2005, doivent-ils êtr
e interprétés en ce sens ...[+++] qu'ils permettent à une autorité d'adopter une norme législative ayant pour effet de consacrer la validité de certaines affectations planologiques, sans offrir au public les garanties de consultation, d'examen des effets sur l'environnement et d'opposition prévues par les dispositions précitées ?