Paragraaf 2 stelt als principe dat de verzoekende Staat over de voorwerpen die haar zijn overgedragen kan beschikken, behoudens andersluidend beding vanwege de aangezochte Staat.
Le paragraphe 2 établit le principe que l'État requis peut disposer des objets qui lui ont été remis, sauf stipulation contraire de la part de l'État requis.