o)hij oefent ten aanzien van het personeel van het Agentschap de in artikel 6, lid 3, eerste alinea, bedoelde bevoegdheden uit, voor zover die bevoegdheden hem zijn verleend overeenkomstig de tweede alinea daarvan.
o)il exerce, à l’égard du personnel de l’Agence, les pouvoirs visés à l’article 6, paragraphe 3, premier alinéa, dans la mesure où ces pouvoirs lui sont délégués conformément au deuxième alinéa du même paragraphe.