Art. 12. § 1. Bemanningsleden die niet in het bezit zijn van de in artikel 4 bedoelde bewijzen van beroepsbekwaamheid kunnen op vissersvaartuigen die gerechtigd zijn de Belgische vlag te voeren, dienst doen indien er over de erkenning van hun passend vaarbevoegdheidsbewijs van een ander land een beslissing is genomen door de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld, overeenkomstig de hieronder uiteengezette procedure :
Art. 12. § 1. Les membres de l'équipage qui ne sont pas titulaires des brevets visés à l'article 4 peuvent être autorisés à servir à bord des navires de pêche autorisés à battre pavillon belge, à condition qu'il ait été décidé de reconnaître leur brevet approprié d'un autre pays par les agents chargés du contrôle de la navigation désignés à cet effet, conformément à la procédure suivante :