In tegenstelling tot artikel 25 van de Overeenkomst van 1959, op grond waarvan de tenuitvoerlegging van een inbeslagneming of van een huiszoeking krachtens een ambtelijke opdracht slechts mogelijk was voorzover deze opdracht betrekking had op feiten die tot uitlevering aanleiding konden geven, worden in artikel 6 van deze Overeenkomst de drie voorwaarden opgesomd waaraan de Overeenkomstsluitende Staten de ontvankelijkheid van de ambtelijke opdrachten strekkende tot huiszoeking en inbeslagneming onderwerpt.
Contrairement à l'article 25 de la Convention de 1959, qui ne permettait l'exécution d'une saisie ou d'une perquisition en vertu d'une commission rogatoire qu'à condition que celle-ci fût relative à des faits pouvant donner lieu à extradition, l'article 6 de la présente Convention énumère les trois seules conditions auxquelles les Parties contractantes ont le droit de subordonner la recevabilité des commissions rogatoires aux fins de perquisition et de saisie.