Zoals is uiteengezet in B.4.1, moet het Hof in elk van de samengevoegde zaken uitspraak doen over de bestaanbaarheid van het bestreden decreet met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen inzonderheid met artikel 9, leden 2, 3 en 4, van het Verdrag van Aarhus en artikel 10bis van de richtlijn 85/337/EEG.
Comme il a été exposé en B.4.1, la Cour est appelée à se prononcer, dans chacune des affaires jointes, sur la compatibilité du décret attaqué avec les articles 10, 11 et 23 de la Constitution, lus notamment en combinaison avec l'article 9, paragraphe 2, 9, paragraphe 3, et 9, paragraphe 4, de la Convention d'Aarhus et l'article 10bis de la directive 85/337/CEE.