3° de werkgever vraagt, alvorens de studenten-werknemers tewerk te stellen, het advies van het comité en de preventieadviseur(s) van de diensten voor preventie en bescherming op het werk, die beschikt(ken) over de passende vaardigheden bedoeld in artikel 14, derde lid, van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.
3° l'employeur demande l'avis du comité et du (des) conseiller(s) en prévention des services de prévention et de protection au travail, qui dispose(nt) des compétences appropriées visées à l'article 14, alinéa 3, de l'arrêté royal du 27 mars 1998 relarif au service interne pour la prévention et la protection au travail, avant de mettre au travail les étudiants travailleurs.