Artikel 31bis, § 1, 4°, van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen schendt de artikelen 10 en 11
van de Grondwet in zoverre het het slachtoffer van opzettelijke gewelddaden niet toelaat bij de bij die wet opgerichte Commi
ssie een verzoek om financiële hulp in te dienen binnen een termijn van drie jaar vanaf het ogenblik dat het kennis heeft van het overlijden van de dader en van de verwerping van diens nalatenschap door zijn erfgenamen, terwijl definitief uitspraak is gedaan over de strafvordering
en een pro ...[+++]visionele schadevergoeding op burgerlijk vlak is toegekend en terwijl later geen uitspraak is gedaan over de burgerlijke belangen.
L'article 31bis, § 1, 4°, de la loi du 1 août 1985 portant des mesures fiscales et autres viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne permet pas à la victime d'actes intentionnels de violence de saisir la Commission instituée par cette loi d'une demande d'aide financière dans un délai de trois ans à compter du moment où elle a connaissance du décès de l'auteur et de la renonciation à la succession de celui-ci par ses héritiers, alors qu'il a été statué définitivement sur l'action publique et accordé une indemnité provisionnelle sur le plan civil et qu'il n'est pas statué ultérieurement sur les intérêts civils.