Het nieuwe artikel 374, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt immers het volgende: «Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen en geldt het in artikel 373, tweede lid, bepaalde vermoeden».
L'article 374, alinéa 1er, nouveau, du Code civil, dispose en effet: «Lorsque les père et mère ne vivent pas ensemble, l'exercice de l'autorité parentale reste conjoint et la présomption prévue à l'article 373, alinéa 2, s'applique».