Wie opzettelijk of, in strijd met de wettelijke voorschriften of in strijd met een vergunning, handelingen stelt waardoor een met bomen begroeide oppervlakte als vermeld in artikel 3, § 1 en § 2, van het Bosdecreet van 13 juni 1990, geheel of gedeeltelijk verdwijnt en er aan de grond een andere bestemming of gebruik wordt gegeven, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met een geldboete van 100 euro tot 500.000 euro of met één van die straffen.
Toute personne qui délibérément, contrairement aux prescriptions légales ou à une autorisation, effectue des actes causant la disparition entière ou partielle d'une superficie d'arbres, telle que visée à l'article 3, §§ 1 et 2, du Décret forestier du 13 juin 1990, et associe à ce terrain une autre affectation ou utilisation, est punie d'un emprisonnement d'un mois jusqu'à cinq ans et d'une amende de 100 à 500.000 euros ou de l'une de ses peines seulement.