Het Hof wordt door de Commissie voor financiële hulp a
an slachtoffers van opzettelijke gewelddaden ondervraagd over een eventuele schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, door artikel 3 van de wet van 26 maart 2003 « houdende de voorwaarden waaronder de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden hulp kan toekennen », doordat het tot gevolg heeft dat een persoon die het slachtoffer werd van een opzettelijke gewelddaad en die, na strafrechtelijk sepot door het openbaar ministerie, een vordering tot schadevergoeding heeft ingesteld voor de burgerlijke rechtbank, wordt uitgesloten van de door de
...[+++]Commissie toegekende financiële hulp, terwijl een persoon die het slachtoffer werd van een opzettelijke gewelddaad en die, na strafrechtelijk sepot door het openbaar ministerie, een vordering tot schadevergoeding instelde door middel van een burgerlijke partijstelling of een rechtstreekse dagvaarding voor de strafrechter, wel financiële hulp van de Commissie kan verkrijgen.La Cour est interrogée par la Commission pour l'a
ide financière aux victimes d'actes intentionnels de violence sur la violation éventuelle des articles 10 et 11 de la Constitution, par l'article 3 de la loi du 26 mars 2003 « portant les conditions auxquelles la commission pour l'a
ide financière aux victimes d'actes intentionnels de violence peut octroyer une aide » en ce qu'il a pour effet d'exclure de l'aide financière octroyée par la Commission une personne qui a été victime d'un acte intentionnel de violence et qui, après classemen
...[+++]t pénal par le ministère public, a intenté une action en dommages-intérêts devant le tribunal civil, alors qu'une personne qui a été la victime d'un acte intentionnel de violence et qui, après classement sans suite par le ministère public, a intenté une action en dommages-intérêts au moyen d'une constitution de partie civile ou d'une citation directe devant le juge pénal peut obtenir une aide financière de la Commission.