9. constateert dat de projecten in de vorige programmeringsperiode 1994-1999 vertraging opliepen en opgehoopt raakten in het laatste deel van de periode, waardoor ook het opstarten van de projecten van de lopende programmeringsperiode 2000-2006 is vertraagd; is van mening dat het in ieders belang zou zijn de uitvoering van de projecten zo gelijk mogelijk over de programmeringsperiode te spreiden;
9. constate qu'au cours de la période de programmation 1994-1999, les projets ont pris du retard et se sont accumulés en fin de période, ce qui a aussi ralenti la mise en route des projets de la période de programmation 2000-2006; considère de l'intérêt de tous que les projets soient, autant que possible, mis en œuvre de manière égale pendant toute la période;