12. drukt zijn tevredenheid uit over het feit dat er rekening gehouden is met de problemen van de minst ontwikkelde landen door ze van dwingende verbintenissen vrij te stellen; het acht het op dat punt absoluut noodzakelijk dat de industrielanden en de landen in opkomst toezeggingen doen voor de toegang van producten uit de armste landen op hun markt, naar analogie met de toezeggingen van 2001 van de Europese Unie naar aanleiding van haar initiatief "alles behalve wapens"; herinnert aan zijn gehechtheid aan het behoud van de preferenties die de ontwikkelingslanden door partnerschaps- of samenwerkingsovereenkomsten verleend zijn;
12. se déclare satisfait de la prise en compte des préoccupations des pays les moins avancés en les exemptant d’engagements contraignants ; considère que, dans ce cadre, il est indispensable pour tous les pays industrialisés et les pays émergeants de prendre des engagements en matière d’accès au marché des produits en provenance des pays les moins avancés équivalents à ceux pris par l’Union européenne en 2001 dans le cadre de l’initiative « tout sauf les armes » ; rappelle son attachement au maintien des préférences accordées aux pays en développement dans le cadre d’accords de partenariat ou de coopération;