Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing
blijkt dat het Hof wordt gevraagd of artikel XII. XI. 17, § 4, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat een actueel pe
rsoneelslid van het operationeel kader dat op het ogenblik van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 houder was van een diploma of getuigschrift dat toegang verleent tot een betrekking van niveau 1 bij de administratie, maar voor wie het bezit van een dergelijk diploma of
studiegetu ...[+++]igschrift geen voorwaarde voor de toelating vormde, in tegenstelling tot het personeelslid voor wie dat wel het geval was, geen recht heeft op de in dat artikel bedoelde « geldelijke anciënniteitsbonificatie », maar enkel op de in artikel XII. VII. 14 van hetzelfde besluit geregelde « loonschaalanciënniteitsbonificatie ».Il ressort des motifs de la décision de renvoi que la Cour est interrogée sur la compatibilité de l'article XII. XI. 17, § 4, de l'arrêté royal du 30 mars 2001 avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'un membre actuel du
personnel du cadre opérationnel qui, au moment de l'entrée en vigueur de l'arrêté royal du 30 mars 2001, était titulaire d'un diplôme ou d'un certificat d'études donnant accès à un
emploi de niveau 1 dans l'administration, mais pour qui la détention de ce diplôme ou certificat d'étu
...[+++]des ne constituait pas une condition d'admission, n'a pas droit, contrairement aux membres du personnel pour qui tel était effectivement le cas, à la « bonification d'ancienneté pécuniaire » visée dans cet article, mais seulement à la « bonification d'ancienneté d'échelle de traitement » réglée à l'article XII. VII. 14 du même arrêté.