De appellante voor het verwijzende rechtscollege klaagt aan dat zij zodoende wordt verhinderd om vervroegd uitsluitsel te krijgen over de mogelijkheid om degene die zich zeker heeft gesteld aan te spreken voor de openstaande schuld, terwijl de middelen van tenuitvoerlegging tegen die persoon zijn opgeschort vanaf het vonnis van faillietverklaring krachtens artikel 24bis van de faillissementswet.
L'appelante devant la juridiction a quo fait valoir qu'elle est ainsi empêchée de savoir anticipativement si elle peut s'adresser à la personne qui s'est portée caution pour la créance impayée, cependant qu'en vertu de l'article 24bis de la loi sur les faillites, les voies d'exécution contre cette personne sont suspendues depuis le jugement déclaratif de faillite.