In uitzonderlijke omstandigheden en in het geval van volstrekte noodzakelijkheid voor de openbare veiligheid, kan de procureur des Konings met het oog op het nemen van één van de voorlopige maatregelen bedoeld in artikel 31, 1, 2º, 3º en 4º, overgaan tot de vrijheidsbeneming van de persoon bedoeld in artikel 3, § 1, die op het ogenblik van het plegen van het als misdrijf omschreven feit ouder is dan twaalf jaar.
Dans des circonstances exceptionnelles et en cas d'absolue nécessité pour la sécurité publique, le procureur du Roi peut en vue de prendre une des mesures provisoires visées à l'article 31, § 1 , 2º, 3º en 4º, procéder à la privation de liberté de la personne visée à l'article 3, § 1 , âgée de plus de douze ans au moment où le fait qualifié infraction a été commis.