Overwegende dat geen enkele bepaling verbiedt om de domiciliëring van het personeel van de plaatselijke besturen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te stimu
leren om het Gewest aantrekkelijker te maken met het oog op de keuze van de woonplaats; dat de personeelsleden van de plaatselijke besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door het feit dat zij woonachtig zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in dit opzicht bijdragen tot de economische groei van het Gewest via hun dagelijkse consumptie evenals tot de gemeentelijke en gewestelijke inkomsten, via de gemeentelijke en gewestelijke opcentiemen op de personenbelasting; dat
...[+++]het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als subsidiërende overheid van deze plaatselijke besturen een dergelijk beleid mag aanmoedigen; dat deze premie, gelet op het lage bedrag ervan, geen belemmering kan vormen voor het vrije verkeer en de vrije keuze van woonplaats; dat rekening houdend met de gemiddelde bezoldiging van deze personeelsleden, het weinig waarschijnlijk is dat een personeelslid dat buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest woont, qua kosten van het levensonderhoud en huisvesting benadeeld wordt ten opzichte een ander personeelslid dat wel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest woont; dat de discriminatie die kan bestaan tussen de personeelsleden van de plaatselijke besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, al naargelang zij binnen of buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen, in de eerste plaats afhangt van de woonplaats die zij hebben gekozen; dat voor het overige de personeelsleden van de plaatselijke besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen een tussenkomst genieten voor hun verplaatsingen met het openbaar vervoer, berekend in verhouding tot de af te leggen afstand; Considérant qu'aucune disposition n'interdit de conférer un incitant à la domiciliation du personnel des pouvoirs locaux dans la Région de Bruxelles-Capitale afin d'augmenter l'attractivité de la Région en terme de choix de domicile; que les membres du personnel des pouvoirs locaux de la Région de Bruxelles-Capitale par le fait de leur domiciliation dans la Région de Bruxelles-Capitale contribuent à cet égard à la croissance économique de la Région au travers de leur consommation quotidienne et aux recettes communales et régionales, par les centimes additionnels communaux et régionaux à l'impôt des personnes physiques; qu'en tant que pouvoir subsidiant de ces pouvoirs locaux, la Région de Bruxelles-Capitale peut encourager une telle polit
...[+++]ique; qu'eu égard au faible montant de cette prime, elle ne saurait constituer une entrave à la libre circulation et au libre choix de la résidence; que tenant compte de la rémunération moyenne de ces personnels, il est peu probable qu'un membre du personnel domicilié hors de la Région de Bruxelles-Capitale se trouve dans une situation nettement plus défavorable en terme de coût de la vie et du logement qu'un autre membre du personnel domicilié dans la Région de Bruxelles-Capitale; que la discrimination qui peut exister entre les membres du personnel des pouvoirs locaux de la Région de Bruxelles-Capitale, selon qu'ils sont domiciliés dans ou en dehors de la Région de Bruxelles-Capitale dépend en premier du choix qu'ils ont fait quant au lieu de leur domicile; que du reste les membres du personnel des pouvoirs locaux de la Région de Bruxelles-Capitale domiciliés en dehors de la Région de Bruxelles-Capitale bénéficient d'une intervention financière pour ce qui est de leurs déplacements en transport en commun et qui est calculée au prorata de la distance parcourue;