H. overwegende dat het Ontwerpprotocol (VI) in het kader van het CCW uitsluitend het gebruik, de verwerving, de opslag of het houden van clustermunitie verbiedt die vóór 1 januari 1980 werd geproduceerd en dat sommige soorten andere op of na 1 januari 1980 geproduceerde clustermunitie na een langdurige uitstelperiode van maximaal twaalf jaar worden verboden, met uitzondering van clustermunitie die ten minste met een van de volgende beveiligingsmechanismen zijn uitgerust: (a) een zelfvernietigings- of een zelfneutraliseringsmechanisme; (b) een zelfdeactiveringsmechanisme; of (c) twee of meer ontstekingsmechanismen, waarvan er ten minste een als zelfvernietigingsmechanisme functioneert; overwegende dat het Ontwerpprotocol (VI) inzake clust
...[+++]ermunitie ook voorziet in een uitzondering voor alle clustermunitie met een mechanisme of ontwerp dat erin voorziet dat na verspreiding van de munitie niet meer dan 1% niet-ontploft materiaal in het oorlogsgebied achterblijft;
H. considérant que, dans le cadre de la CCAC, le projet de protocole (VI) sur les armes à sous-munitions n'interdit que d'employer, d'acquérir, de stocker ou de conserver des armes à sous-munitions fabriquées avant le 1 janvier 1980 et, après une longue période de report d'application pouvant durer jusqu'à 12 ans, elle interdit certaines autres armes à sous-munitions fabriquées le 1 janvier 1980 ou après, mais à l'exception de celles dotées d'au moins un des dispositifs de sécurité ci-après: a) un mécanisme d'autodestruction ou d'autoneutralisation