86. is nog steeds van oordeel dat de doodstraf, die een schending van het recht op menselijke integriteit en waardigheid vormt, onverenigbaar is met het verbod op wrede, onmenselijke of onterende bestraffing op grond van het internationaal recht en roept de EDEO en de lidstaten op om deze onverenigbaarheid formeel te erkennen en het EU-beleid ten aanzien van de doodstraf dienovereenkomstig aan te passen; onderstreept dat de EU-richtsnoeren inzake de doodstraf en foltering als breed inzetbaar dienen te worden geïnterpreteerd;
86. rappelle sa ferme conviction que la peine de mort, en tant que violation du droit à l'intégrité personnelle et à la dignité humaine, est incompatible avec l'interdiction des peines cruelles, inhumaines ou dégradantes en droit international et invite le SEAE et les États membres à reconnaître formellement cette incompatibilité et à adapter la politique européenne sur la peine de mort en conséquence; souligne la nécessité d'interpréter les orientations de l'Union européenne concernant la peine de mort et la torture comme des orientations transversales;