In deze zaak bestaat de enige afwijking die in het gemeen recht wordt aangebracht door artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 erin dat de ontvanger van de belastingen de mogelijkheid wordt geboden de invordering van het aandeel van de belasting dat betrekking heeft op de eigen inkomsten van een van de echtgenoten, alsmede van de roerende voorheffing en de bedrijfsvoorheffing die op naam van een van hen is ingekohierd, uit te voeren op sommige « verdachte » eigen goederen van de andere echtgenoot.
Dans la présente affaire, la seule dérogation apportée au droit commun par l'article 394 du Code des impôts sur les revenus 1992 consiste à permettre au receveur des contributions de poursuivre le recouvrement de la quotité de l'impôt afférente aux revenus propres de l'un des conjoints, ainsi que du précompte mobilier et du précompte professionnel enrôlés au nom de l'un d'eux, sur certains biens propres « suspects » de l'autre conjoint.