3. De Raad : - is van mening dat de bovengenoemde gebieden voorrang moeten krijgen bij de tenuitvoerlegging van de samenwerkingsacties met derde landen op het gebied van jeugdzaken ; - benadrukt de noodzaak van een nauwe samenwerking op dit gebied met de Raad van Europa en andere internationale organisaties ; - moedigt, met steun van de Commissie, de uitwisseling aan van ervaringen en goede praktijken die voortvloeien uit de reeds bestaande samenwerking op het gebied van jeugdzaken met bepaalde derde landen en regio's ; - verzoekt de Commissie om hem op de hoogte te houden van de follow-up en de evaluatie van de activiteiten die in de voorbereidingsfase van de uitvoering van actie D van het Jeugd voor Euro
pa-programma worden ...[+++]ontplooid ; - verzoekt de Commissie om de samenhang tussen de acties die als onderdeel van het Jeugd voor Europa-programma worden ondernomen en de acties die in het kader van andere communautaire programma's voor samenwerking met derde landen eventueel worden ontplooid, te verstevigen, rekening houdend met het feit dat er in de Gemeenschap en in derde landen structuren bestaan die zouden kunnen worden aangezocht om financiële bijstand te verlenen aan dergelijke activiteiten ; - draagt het Comité van Permanente Vertegenwoordigers op om de follow-up te verzekeren van de acties die in de context van deze resolutie worden uitgevoerd - voor zover zij niet onder het "Jeugd voor Europa"- programma vallen en onverminderd andere wetgevingsinitiatieven van de Commissie - en om, in voorkomend geval, passende richtsnoeren uit te werken voor de verdere ontwikkeling daarvan".3. Le Conseil : - considère qu'il faudrait donner la priorité aux domaines su
smentionnés dans la mise en oeuvre des actions de coopération avec les pays tiers dans le domaine de la jeunesse ; - souligne la nécessité d'une coopération étroite dans ce domaine avec le Conseil de l'Europe et d'autres organisations internationales ; - encourage, avec l'aide de la Commission, l'échange d'expériences et de bonnes pratiques découlant de la coopération déjà acquise avec des pays tiers et régions particuliers dans le domaine de la jeunesse ; - invite la Commission à l'informer du suivi et de l'évaluation des activités menées pendant la phase pr
...[+++]éliminaire de la mise en oeuvre de l'action D du programme "Jeunesse pour l'Europe" ; - invite la Commission à renforcer le lien entre les actions réalisées dans le cadre du programme "Jeunesse pour l'Europe" et celles qui pourraient être menées dans le cadre d'autres programmes communautaires prévoyant une coopération avec des pays tiers, en tenant compte de l'existence dans la Communauté et dans les pays tiers de structures qui pourraient être appelées à apporter leur concours financier à de telles activités. - charge le Comité des Représentants permanents d'assurer le suivi des actions qui se déroulent dans le contexte de la présente résolution - dans la mesure où ces actions ne sont pas couvertes par le programme "Jeunesse pour l'Europe" et sans préjudice d'autres initiatives législatives de la Commission - et d'élaborer, le cas échéant, des orientations appropriées pour leur développement ultérieur".