Wat de niet-hypothecaire leningen zonder vaste looptijd (met inbegrip van de lopende rekening van een bedrijfsleider) betreft, wordt de ontlener (in casu de bedrijfsleider) geacht het voordeel te verkrijgen bij het einde van elke kalendermaand waarin hij over de ontleende bedragen heeft beschikt (toepassing artikel 18, § 3, 1, e), 3° KB/WIB 1992).
En ce qui concerne les prêts non hypothécaires sans terme (y compris le compte courant d'un dirigeant d'entreprise), l'emprunteur (dans ce cas, le dirigeant d'entreprise) est censé obtenir l'avantage à la fin de chaque mois civil au cours duquel il a disposé des sommes empruntées (application de l'article 18, § 3, 1, e), 3° AR/CIR 1992).