Het tweede middel is afgeleid uit de schending van het door artikel 31, § 2, van het Wetboek van inspectie ingestelde vermoeden van onschuld, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op het vermoeden van onschuld dat wordt gewaarborgd bij artikel 6.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Le deuxième moyen est pris de la violation, par la présomption instituée par l'article 31, § 2, du Code de l'inspection, des articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec le droit à la présomption d'innocence garanti par l'article 6.2 de la Convention européenne des droits de l'homme.