In 1995 bracht de wetgever een horizontaal fundament voor wetgeving tot stand, dat enerzijds bestond uit e
en omschrijving van onregelmatige gedragingen (eerste pijler) en anderzijds uit een omschrij
ving van het begrip "frauduleuze gedragingen" (derde pijler), waaronder een reeks strafrechtelijke overtredingen wordt verstaan (zie in PB C 316 van 27.11.1995 de preambule van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, waarin wordt vastgesteld dat "fraude met betrekking tot de ontvan
...[+++]gsten en uitgaven van de Europese Gemeenschappen veelal het nationale kader overschrijdt en vaak wordt gepleegd door georganiseerde criminele groepen", en ook PB L 292 van 15.11.1996, waarin in overweging 7 van Verordening (Euratom, CE) nr. 2185/96 van de Raad ook sprake is van de activiteiten van criminele circuits.Le législateur parvenait, dès 1995, à élaborer un socle législatif horizontal, comprenant, d'une part, la définition des comportements irréguliers (1er pilier), d'autre part, le concep
t des comportements frauduleux (3ème pilier), ces derniers englobant une pluralité d'infractions pénales (voir au JO C 316 du 27.11.1995, le préambu
le de la convention relative à la protection des intérêts financiers des Communautés européennes, selon lequel « la fraude affectant les recettes et les dépenses communautaires ne
se limite ...[+++]pas, dans bien des cas, à un seul pays et est souvent le fait de filières criminelles organisées» et aussi, au JO L 292 du 15.11.1996, le considérant 7, qui englobe également les activités de filières criminelles, du règlement (Euratom, CE) n° 2185/96 du Conseil).