Artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, doordat het tot gevolg heeft dat een derde die het slachtoffer is van een onrechtmatige daad in de zin van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek, die als niet gewoonlijk voorkomende lichte schuld wordt gekwalificeerd, verschillend wordt behandeld naargelang de onrechtmatige daad werd begaan door een werknemer die op basis van dat artikel 18 een volledige immuniteit van aansprakelijkheid geniet, dan wel door een overheidsorgaan dat niet door een arbeidsovereenkomst is gebonden.
L'article 18 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il a pour effet qu'un tiers victime d'une faute au sens des articles 1382 et 1383 du Code civil, qualifiée de légère et non habituelle, est traité différemment selon que le fait fautif a été commis par un travailleur qui, en vertu de cet article 18, bénéficie d'une exonération totale de sa responsabilité, ou par un organe de l'autorité non lié par un contrat de travail.