Overeenkomstig artikel 5, lid 2, kennen de lidstaten de subsidiaire bescherming toe aan personen die daarom verzoeken, die zich buiten hun land van herkomst bevinden en daarheen niet kunnen terugkeren wegens de gegronde vrees aan de volgende vormen van ernstige en ongerechtvaardigde schade te worden onderworpen :
Conformément à l'article 5, paragraphe 2, les États membres accordent le statut conféré par la protection subsidiaire à un demandeur de protection internationale qui se trouve hors de son pays d'origine et ne peut pas y retourner parce qu'il craint avec raison d'y faire l'objet de l'une des atteintes graves et injustifiées suivantes :