22. verzoekt de lidstaten zich tevens te richten op de stedelijke dimensie van het cohesiebeleid, met specifieke aandacht voor steden die onevenredig veel te maken hebben met sociale ongelijkheden zoals werkloosheid, sociale uitsluiting en polarisatie, en om deze steden te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun infrastructuur teneinde hun potentiële bijdrage aan de economische groei te benutten en de banden tussen stedelijke en plattelandsgebieden sterker te maken met het oog op de bevordering van inclusieve ontwikkeling;
22. demande aux États membres de mettre également l'accent sur la dimension urbaine de la politique de cohésion, en prêtant une attention particulière aux villes qui sont diversement affectées par les déséquilibres sociaux – et notamment le chômage, l'exclusion sociale et la radicalisation – et de les aider à développer leur infrastructure, afin d'exploiter leur contribution potentielle à la croissance économique et de renforcer les liens entre zones urbaines et rurales, pour favoriser un développement inclusif;