Tevens wijst hij erop dat vergeleken met de termijn waarover een vader beschikt om zijn kind te erkennen (dertig jaar), de verjaringstermijn van 10 jaar, die zou gelden voor de vorderingen tot onderzoek naar het vaderschap of moederschap, niet conform de artikelen 10 en 11 van de Grondwet lijkt.
Il fait remarquer en outre que, comparé au délai pendant lequel le père de l'enfant peut reconnaître ce dernier (trente ans), le délai de prescription de 10 ans qui serait applicable aux actions en recherche de paternité ou de maternité n'apparaît pas conforme aux articles 10 et 11 de la Constitution.