Rekening houdend met de motieven van de beslissing van de verwijzende rechter, is het verschil in behandeling dat door
het Hof moet worden onderzocht, het verschil dat bestaat tussen, enerzijds, de vluchtelingen bedoeld in het zevende lid, 3°, van de i
n het geding zijnde bepaling en in artikel 48/3 van de voormelde wet van 15 december 1980, die zijn vrijgesteld van de voorwaarde van
verblijf in België waarin is voorzien bij het zes
...[+++]de lid van de in het geding zijnde bepaling, en, anderzijds, de personen die de subsidiaire beschermingsstatus bedoeld in artikel 48/4 van de voormelde wet van 15 december 1980 hebben verkregen, die niet van die verblijfsvoorwaarde zijn vrijgesteld.
Compte tenu des motifs de la décision du juge a quo, la différence de traitement qui doit faire l'objet de l'examen de la Cour est celle qui existe entre, d'une part, les réfugiés visés à l'alinéa 7, 3°, de la disposition en cause et à l'article 48/3 de la loi du 15 décembre 1980 précitée, qui sont dispensés de la condition de résidence en Belgique prévue par l'alinéa 6 de la disposition en cause et, d'autre part, les personnes ayant obtenu le statut de protection subsidiaire visé à l'article 48/4 de la loi du 15 décembre 1980 précitée, qui ne sont pas dispensées de cette condition de résidence.