7. Indien de bevoegde autoriteiten van een lidstaat bij de toepassing van deze richtlijn in welbepaalde gevallen inlichtingen betreffende een in een ande
re lidstaat gelegen kredietinstelling, financiële holding, fin
anciële instelling, onderneming die nevendiensten van het bankbedrijf verricht, gemengd
e holding, dochteronderneming als bedoeld in artikel 55, of dochteronderneming als bedoeld in artikel 52, lid 10, wensen te verifiëren, verzoeken zij de b
...[+++]evoegde autoriteiten van de andere lidstaat om deze verificatie.
7. Lorsque dans le cadre de l'application de la présente directive, les autorités compétentes d'un État membre souhaitent, dans des cas déterminés, vérifier des informations portant sur un établissement de crédit, une compagnie financière, un établissement financier, une entreprise de services bancaires auxiliaires, une compagnie mixte ou une filiale visée à l'article 55, ou une filiale visée à l'article 52, paragraphe 10, situés dans un autre État membre, elles doivent demander aux autorités compétentes de l'autre État membre qu'il soit procédé à cette vérification.