« Schendt artikel 1404 Ger.W. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het aan de schuldenaar van een schuldvordering tot levensonderhoud die veroordeeld is bij een uitvoerbare rechterlijke beslissing waartegen verzet of hoger beroep is ingesteld, op absolute wijze de mogelijkheid van kantonnement ontzegt, minstens de mogelijkheid van kantonneme
nt ontzegt voor het onderhoudsgeld dat verschuldigd is voor de periode die aan het instellen van de vordering tot het verkrijgen
van onderhoudsgeld voorafgaat, terwijl aan andere ...[+++] schuldenaars het recht van kantonnement slechts is ontzegd voor zover de rechter die uitspraak doet over de vordering zelf, voor alle veroordelingen die hij uitspreekt of voor een deel ervan, die mogelijkheid heeft uitgesloten op grond van de beoordeling dat de vertraging in de regeling de schuldeiser aan een ernstig nadeel blootstelt ?« L'article 1404 du Code judiciaire viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il prive de manière absolue de la possibilité de cantonnement le débiteur d'une créance de caractère alimentaire qui a été condamné en vertu d'une décision judiciaire exécutoire frappée d'opposition ou d'appel ou le prive tout au moins
de cette possibilité pour la pension alimentaire qui est due pour la période précédant l'introduction de la demande d'obtention d'une pension alimentaire, alors que d'autres débiteurs ne sont privés du droit de cantonnement que pour autant que le juge qui statue sur la demande elle-même ait, pour tout ou partie
...[+++] de toutes les condamnations qu'il prononce, exclu cette possibilité sur la base de la considération que le retard apporté au règlement expose le créancier à un préjudice grave ?