Art. 7. § 1. Aan de bedienden bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 die in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 tot onderhavig brugpensioenstelsel toetreden, wordt de aanvullende vergoeding betaald door de werkgever, die het bedrag van de aanvullende vergoeding, beperkt tot het bedrag berekend overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, maar onverminderd de toepassing van de garantieregeling bedoeld in artikel 12, bij het " Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk" (hierna het " fonds" genoemd) kan terugvorderen.
Art. 7. § 1 . Aux employé(e)s visés aux articles 2 à 5 qui dans la période du 1 janvier 2009 au 31 décembre 2010 inclus accèdent au présent régime de prépension, l'indemnité complémentaire est payée par l'employeur, qui peut réclamer auprès du " Fonds de sécurité d'existence pour les employés de l'industrie textile et de la bonneterie" (ci-après dénommé le " fonds" ) le remboursement de l'indemnité complémentaire, limitée au montant calculé conformément à la convention collective de travail n° 17 du Conseil national du travail, mais sans préjudice de l'application du mécanisme de garantie visé à l'article 12.