5. richt zich met name op de kwestie van het wegtrekken van ondernemingen, die hun activiteiten verplaatsen naar landen met lagere arbeidskosten en andere economische en financiële voorzieningen; wijst met name op de nadelige gevolgen van dit verschijnsel voor het MKB vanwege de nadelige uitwerking op het concurrentievermogen van de interne markt en op de doelmatigheid van investeringen en kapitaal; merkt op dat kleine bedrijven minder geneigd zijn te vertrekken dan grotere bedrijven en dat zij als onderaannemer ernstig lijden onder het wegtrekken van de opdrachtgevende partij;
5. met l'accent sur la question des délocalisations des entreprises qui transfèrent leurs activités vers des pays où les coûts du travail sont plus faibles et qui adoptent d'autres dispositifs économiques et financiers; souligne en particulier l'impact négatif de ce phénomène sur les PME en raison de son incidence négative sur la compétitivité des marchés internes et sur l'efficacité des investissements et des capitaux; observe que les petites entreprises, moins enclines que les grandes sociétés à délocaliser leurs activités, sont, en leur qualité de sous-traitants, gravement affectées par la délocalisation de leurs commanditaires;