In de gevallen bepaald in de artikelen 398 tot 405bis , indien de misdaa
d of het wanbedrijf werd gepleegd op een minderjarige of op een persoon die, uit hoofde van zijn lichaams-
of geestestoestand niet bij machte is om in zijn onderhoud te voorzien, door zijn vader, moeder of andere bloedverwanten in d
e opgaande lijn, of ...[+++]door elke andere persoon die gezag heeft over het kind of de onbekwame, of door een persoon die hen onder zijn bewaring heeft, of door elke meerderjarige die occasioneel of gewoonlijk samenwoont met het slachtoffer, wordt het minimum van de bij die artikelen bepaalde straffen verdubbeld in geval van gevangenisstraf en met twee jaar verhoogd in geval van opsluiting». Dans les cas prévus aux articles 398 à 405bis , si le crime ou le
délit a été commis envers un mineur ou envers une personne qui, en raison de son état physique ou mental, n'était pas à même de pourvoir à son entretien, par ses père, mère ou autres ascendants, toute autre personne ayant autorité sur le mineur ou l'incapable ou en ayant la garde, ou toute personne majeure qui cohabite occasionnellement ou habituellement
avec la victime, le minimum des peines portées p
ar ces articles sera ...[+++] doublé s'il s'agit d'un emprisonnement, et augmenté de deux ans s'il s'agit de la réclusion».