Een deel van die lacunes vloeide volgens de Raad voort uit artikel 1bis van de wet van 27 juni 1969 zelf, « vanwege de moeilijkheid om [het begrip] ' artistieke prestatie ' [...] te omschrijven » (p. 6), hetgeen ertoe heeft geleid dat « niet-artistieke prestaties onder het toepassingsgebied van artikel 1bis [werden] gebracht onder het voorwendsel dat die prestaties worden geleverd in de artistieke sector » (p. 10).
Une partie de ces lacunes découlait, selon le Conseil, de l'article 1 bis de la loi du 27 juin 1969 lui-même, et ce, « en raison de la difficulté de circonscrire la notion de prestation artistique » (p. 6), ce qui a eu pour conséquence « de faire entrer des prestations n'ayant pas de caractère artistique dans le champ d'application de l'article 1 bis précité sous prétexte que le secteur dans lequel cette prestation est fournie est le secteur artistique » (p. 10).
