In geval van een uitval moet de exploitant de installatie, indien deze niet binnen 24 uur weer normaal functioneert, geheel of gedeeltelijk stilleggen, of met weinig vervuilende brandstof in werking houden.
En cas de panne, l’exploitant doit réduire ou arrêter les opérations, si le retour à un fonctionnement normal n’est pas possible dans les 24 heures, ou exploiter l’installation en utilisant des combustibles peu polluants.