Wat de beweerde schending met betrekking tot de controlemogelijkheden van de gemeente en van de stedenbouwkundige inspecteur betreft, merkt het Hof op dat de loskoppeling van de regularisatievergunning en het vergelijk in het gemeen ruimtelijk ordeningsrecht inmiddels een feit is, ingevolge het decreet van 8 maart 2002 houdende de wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, zodat de decreetgever hierop kon anticiperen in het bestreden decreet.
S'agissant de la prétendue violation concernant les possibilités de contrôle par la commune et par l'inspecteur urbaniste, la Cour observe que la dissociation du permis de régularisation et de la transaction est devenue dans l'intervalle une réalité dans le droit commun de l'aménagement du territoire, à la suite du décret du 8 mars 2002 « portant modification du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l'aménagement du territoire et du décret relatif à l'aménagement du territoire, coordonné le 22 octobre 1996 », de sorte que le législateur décrétal a pu anticiper cette modification dans le décret attaqué.