Art. 7. De toestand van de gerechtigden bedoeld in de artikelen 4 tot en met 6 wordt beoordeeld op het ogenblik waarop ze hun vormingsperiode aanvangen, zoals vastgesteld in het vormingscontract bedoeld in artikel 8, § 1, eerste lid, 4°.
Art. 7. La situation des bénéficiaires, visés aux articles 4 à 6, est appréciée au moment de leur entrée en formation, telle que fixée dans le contrat de formation visé à l'article 8, § 1, alinéa 1, 4°.