Het ogenblik waarmee rekening gehouden moet worden voor de berekening van het bedrag van de aanvullende vergoeding, met inbegrip van het brutoreferteloon dat in aanmerking genomen moet worden volgens de nadere regels bepaald in de artikelen 5 tot 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, wordt in onderlinge overeenstemming tussen de betrokken werkgever en de werknemer vastgesteld.
Le moment à prendre en compte pour le calcul du montant de l'indemnité complémentaire, en ce compris la rémunération brute de référence à prendre en compte selon les modalités prévues aux articles 5 à 7 de la convention collective de travail n° 17 du 19 décembre 1974 instituant un régime d'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés, en cas de licenciement est fixé de commun accord entre l'employeur et le travailleur concerné.