Katoen en andere natuurlijke cellulose-zaadvezels (hierna „katoen” genoemd) bevatten een minimale hoeveelheid van ofwel biologisch geteeld katoen (zie criterium 1. a) ofwel katoen met geïntegreerde plaagbestrijding (zie criterium 1. b).
Le coton et les autres fibres cellulosiques naturelles provenant de graines (ci-après désignées par «le coton») doivent présenter une teneur minimale soit en coton biologique [voir critère 1 a)], soit en coton cultivé selon les principes de la lutte intégrée (integrated pest management ou IPM) [voir critère 1 b)].