3. Artikel 5, lid 1, van het Verdrag bepaalt dat aan de personen en organisaties die handelen in het kader van het Verdrag, onder bepaalde voorwaarden « voorrechten, immuniteiten en faciliteiten [.] welke nodig zijn voor de uitvoering van hun taken » worden toegekend.
3. L'article 5, § 1 , de la Convention prévoit l'octroi, dans certaines conditions, aux personnes et organisations qui agissent dans le cadre de la Convention, de « privilèges, immunités et facilités nécessaires à l'exercice de leurs fonctions ».