2° de begunstigden die niet beschikken over een vervoermiddel van de administratie of over een toelating om gebruik te maken van hun eigen motorvoertuig, zoals bedoeld in artikel BIV. TII. CI. 11, en die gebruik maken van hun eigen voertuig voor occasionele dienstverplaatsingen;
2° les bénéficiaires qui ne disposent pas d'un moyen de transport appartenant à l'administration ou d'une autorisation d'utiliser leur véhicule motorisé personnel, telle que visée à l'article LIV. TII. CI. 11, et qui utilisent leur véhicule personnel pour les déplacements de service occasionnels;