Traduction de «nr 168 2013 voorgeschreven obd-grenswaarde » (Néerlandais → Français) :

een in de lijst vermelde storing er niet toe leidt dat de emissies de in bijlage VI, onder B), bij Verordening (EU) nr. 168/2013 voorgeschreven OBD-grenswaarde voor emissies overschrijden; of
qu’un défaut de fonctionnement énuméré n’entraînera pas d’émissions dépassant la valeur limite d’émission fixée du système OBD indiquée dans la section B de l’annexe VI du règlement (UE) no 168/2013; ou

In termen van OBD-bewaking: het percentage ontstekingsfouten op het totale aantal ontstekingspogingen (volgens de opgave van de fabrikant) dat leidt tot overschrijding van de in bijlage VI, onder B), bij Verordening (EU) nr. 168/2013 vastgestelde OBD-drempelwaarden of tot oververhitting van de katalysator of katalysatoren met onherstelbare schade als gevolg.
Lorsqu’il est question de la surveillance effectuée par le système OBD, il s’agit du pourcentage de ratés d’allumage par rapport à un nombre total d’événements d’allumage (déclaré par le constructeur) qui entraînerait un dépassement des limites d’émissions indiquées dans la section (B) de l’annexe VI du règlement (UE) no 168/2013, ou du pourcentage qui entraînerait une surchauffe du ou des catalyseurs, provoquant des dommages irréversibles.

3.3.1. Het OBD-systeem moet een storing in een emissiegerelateerd onderdeel of systeem aangeven, wanneer die storing ertoe leidt dat de emissies de in bijlage VI, onder B), bij Verordening (EU) nr. 168/2013 vastgestelde OBD-grenswaarden voor emissies overschrijden.
3.3.1. Le système OBD indique la défaillance d’un composant ou d’un système relatif aux émissions lorsque cette défaillance entraîne une augmentation des émissions supérieure aux valeurs limites indiquées dans l’annexe VI(B) du règlement UE no 168/2013.

3.3.4. Indien actief bij de gekozen brandstof, moeten andere onderdelen of systemen van het emissiebeperkingssysteem of emissiegerelateerde onderdelen of systemen van de aandrijving die op een computer zijn aangesloten, worden bewaakt wat storingen betreft die ertoe kunnen leiden dat de emissies via de uitlaat de in bijlage VI, onder B), bij Verordening (EU) nr. 168/2013 vermelde OBD-emissiedrempels overschrijden.
3.3.4. S’ils sont actifs sur le type de carburant sélectionné, les autres composants ou dispositifs du système antipollution ou les composants ou dispositifs du groupe propulseur relatifs aux émissions, qui sont reliés à un ordinateur et dont la défaillance peut entraîner des émissions à l’échappement dépassant les valeurs limites du système OBD indiquées dans la section B de l’annexe VI du règlement (UE) no 168/2013.

Indien gemonteerd moeten de hierna vermelde sensoren en actuatoren wordt bewaakt wat storingen in het elektrische circuit betreft die ertoe kunnen leiden dat de emissies de voorgeschreven OBD-emissiedrempels overschrijden die zijn vastgesteld in bijlage VI, onder B), bij Verordening (EU) nr. 168/2013 en/of leiden tot activering van een standaardmodus die een aanmerkelijke vermindering van het aandrijfkoppel veroorzaakt.
S’ils sont installés, les capteurs et actuateurs énumérés ci-après doivent faire l’objet d’une surveillance visant à détecter les défauts de fonctionnement des circuits électriques qui pourraient entraîner un dépassement des valeurs limites d’émissions du système OBD indiquées dans la section B de l’annexe VI du règlement (UE) no 168/2013 et/ou entraîner l’activation d’un mode par défaut impliquant une réduction significative du couple moteur.