« Schendt artikel 50, § 1, c), Organieke wet op het Notarisambt, aldus geïnterpreteerd dat het voor een eenpersoonsvennootschap waarin een notaris zijn ambt uitoefent het verbod inhoudt om onroerende goederen te bezitten en/of titularis te zijn van zakelijke onroerende rechten, terwijl eenzelfde verbod niet bestaat in hoofde van notarissen die hun ambt niet in de schoot van een vennootschap uitoefenen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ?
« L'article 50, § 1, c), de la loi contenant organisation du notariat, interprété en ce sens qu'il implique, pour une société unipersonnelle dans le cadre de laquelle un notaire exerce sa charge, l'interdiction de posséder des biens immobiliers et/ou d'être titulaire de droits réels immobiliers, alors que cette même interdiction est inexistante dans le chef des notaires qui n'exercent pas leur charge au sein d'une société, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution ?