4. toezien op het opstellen van de modaliteiten inzake samenwerking met de functionarissen voor de gegevensbescherming van de passagiersinformatie-eenheden van de andere Lidstaten en van derde landen, teneinde een gezamenlijk normatief kader vast te leggen, dat de uitwisseling van informatie en gegevens op beveiligde wijze mogelijk maakt;
4. veiller à la rédaction des modalités de coopération avec les délégués à la protection des données des unités d'information des passagers des autres Etats membres et des Etats tiers, afin d'établir un cadre normatif commun permettant l'échange d'informations et de données de manière sécurisée;