Luidens artikel 59 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden werkgeversbijdragen voor aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood als beroepskosten aangemerkt op voorwaarde onder meer dat de wettelijke en extrawettelijke toekenningen naar aanleiding van de pensioenregeling, uitgedrukt in jaarlijkse renten, niet meer bedragen dan 80% van de " laatste" normale bruto-" jaar" -bezoldiging en worden berekend naar de normale duur van een beroepswerkzaamheid.
Selon l'article 59 du CIR 1992, les cotisations patronales d'assurance complémentaire contre la vieillesse et le décès prématuré sont considérées comme des frais professionnels à condition - notamment - que les prestations en cas de retraite tant légales qu'extra-légales, exprimées en rentes annuelles, ne dépassent pas 80 % de la " dernière" rémunération brute " annuelle" normale et tiennent compte d'une durée normale d'activité professionnelle.