De rechtspraak heeft bij de invulling van het begrip « normaal traject » een aantal krachtlijnen ontwikkeld waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen « onbeduidend », « niet-belangrijk » en « belangrijk » oponthoud, waarbij dat oponthoud respectievelijk niet, door een wettige reden of door overmacht moet worden verantwoord.
Pour définir la notion de « trajet normal », la jurisprudence a développé plusieurs critères et a établi une distinction entre l'interruption « insignifiante », « peu importante » et « importante », cette interruption devant, respectivement, ne pas être justifiée, être justifiée par un motif légitime ou être justifiée par la force majeure.