In zoverre de in het geding zijnde bepaling het recht van bezwaar tegen een aanslag in de vennootschapsbelasting ten aanzien van een gefailleerde vennootschap beperkt tot de curator, heeft die bepaling evenwel onevenredige gevolgen voor personen ten aanzien van wie de aanslag niet nominatim is gevestigd maar die, zoals te dezen, hoofdelijk gehouden zijn tot betaling van ontdoken belastingen krachtens artikel 458 van het WIB 1992.
Toutefois, en ce que la disposition en cause limite au curateur le droit de réclamation contre une imposition à l'impôt des sociétés établie au nom d'une société faillie, cette disposition a des effets disproportionnés pour les personnes à l'égard desquelles l'imposition n'a pas été établie nominativement mais qui, comme en l'espèce, sont tenues solidairement au paiement des impôts éludés en vertu de l'article 458 du CIR 1992.