a) landen waarvan de nationale wetgeving de wezenlijke inhoud van de normen omvat die zijn neergelegd in de ILO-verdragen nr. 29 en nr. 105 betreffende gedwongen arbeid, nr. 87 en nr. 98 betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en collectief onderhandelen, nr. 100 en nr. 111 betreffende non-discriminatie in arbeid en beroep en nr. 138 en nr. 182 betreffende kinderarbeid en die deze wetgeving daadwerkelijk toepassen, of aan
a) dont la législation nationale incorpore l'essentiel des normes fixées dans les conventions de l'OIT nos 29 et 105 sur l'élimination du travail forcé ou obligatoire, nos 87 et 98 sur la liberté d'association et le droit de négociation collective, nos 100 et 111 sur l'élimination de la discrimination en matière d'emploi et de profession, nos 138 et 182 sur l'abolition du travail des enfants, et qui applique effectivement cette législation, ou